Een klustervlieg lijkt veel op de kamervlieg, maar is iets groter van formaat (8 mm)
Het is een bruingrijze vlieg die bedekt is met goudkleurige haren op de bovenzijde; de achterzijde is grijs.
Een grasvlieg is klein van stuk (3 mm), geel van kleur met 3 zwarte lengtestrepen aan de bovenzijde en heeft bijna geen haren.
In het najaar gaan de klustervliegen in grote zwermen op zoek naar een plek (een holle ruimte) in gebouwen of woningen om daar te overwinteren. Gedurende de winterperiode vallen ze niet op, behalve bij een verstoring van de overwinteringsplek of plotselinge opwarming daarvan. In het voorjaar verlaten ze de overwinteringsplek om er meestal het aankomende najaar weer terug te komen.
Grasvliegen komen in het najaar samen, vormen grote zwermen vormen en strijken neer in een klimop of wingerd, die tegen de gevels van gebouwen groeien, met als doel in de beplanting of binnenshuis te overwinteren. Ook spouwen van hoge gebouwen worden vaak uitgekozen voor overwintering.
Grasvliegen kunnen ook via naden tussen de dakpannen gebouwen binnendringen.
Bestrijding van zowel kluster- als grasvliegen is maatwerk.
Dode vliegen zo snel mogelijk opruimen om ontwikkeling van tapijtkevers tegen te gaan.